Milada Horáková door de communisten vermoord

Door Beata Bruggeman-Sekowska

 

Op 27 juni 1950 werd Milada Horáková door de machthebbers in het communistische Tsjechoslowakije vermoord. De 48-jarige jurist en politica werd opgehangen, nadat zij werd beschuldigd van samenzwering en verraad, een gefabriceerde aanklacht.

Zij stierf na voor meer dan 13 minuten te zijn gewurgd. Haar lichamelijk overschot werd nooit gevonden.

Veel prominente figuren in het Westen verzochten om haar te laten leven, zoals Albert Einstein, Winston Churchill en de voormalige Amerikaanse First Lady Eleanor Roosevelt.

Voordat ze werd geëxecuteerd schreef ze brieven naar haar man Bohuslav Horák en hun dochter Jana, maar zij konden die brieven pas veertig jaar later lezen. Haar dochter was 16 jaar oud toen Milada Horáková werd geëxecuteerd. Milada schreef aan haar dochter: ‘Het leven is hard, het pampert niemand…. Maar laat je daardoor niet uit het veld slaan. Neem het besluit te vechten. Heb moed en heldere doelen, en je zult in het leven winnen.’

In 1968 werd haar veroordeling ongedaan gemaakt. In de jaren 1990 werd ze volledig gerehabiliteerd en zij kreeg postuum de orde van Tomás Garrigue Masaryk (1e klasse) en de Orde van het Witte Dubbele Kruis (1e klasse). De Tsjechische Republiek riep 27 juni, de dag van haar terechtstelling, uit tot ‘Dag ter herinnering aan de slachtoffers van het communistische regime’.

 

Politieke betrokkenheid

In 1929 sloot Milada Horáková zich aan bij de Tsechoslowaakse Nationaal Sociale Partij, een sterk tegenstander van het Duitse nationaal-socialisme. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was zij lid van de ondergrondse verzetsbeweging. In 1945 voegde Horáková zich bij de leiding van haar partij en zij werd lid van de voorlopige Nationale Vergadering. In 1946 won zij een zetel in de gekozen Nationale Vergadering.

Net als voor de oorlog richtten haar politieke activiteiten zich op de bevordering van de rol van vrouwen in de samenleving en op het behoud van de democratische instituties in Tsjechoslowakije. Kort na de communistische coup in februari 1948 nam zij ontslag als parlementslid, maar besloot niet naar het Westen te vertrekken. Zij bleef politiek actief in Praag.

Op 27 september 1949 werd Milada Horáková gearresteerd door de communisten, die haar ervan beschuldigden leider te zijn van een groep die het communistisch regime omver wilde werpen. Voorafgaand aan het proces werden Horáková en de leden van haar groep uitputtend ondervraagd door de StB, de geheime dienst. Zij werd beschuldigd van verraad en spionage voor de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en Joegoslavië. Ook werd ze beschuldigd van het onderhouden van contacten met Tsjechoslowaakse politieke ballingen in het Westen.

Het proces tegen haar en 12 collega’s begon op 31 mei 1950 als showproces, vergelijkbaar met de processen tijdens de Grote Terreur in de jaren dertig in de Sovjet-Unie. Het proces werd gestuurd door de Sovjets en de communisten organiseerden een publiekscampagne om de doodstraf te eisen voor de beklaagden. De aanklagers van de staat waren dr. Josef Urválek en Ludmila Brozová-Polednová.

In 2005 werden opnames van het proces ontdekt. Daaruit bleek Horáková’s moed; zo zei zij dat ‘Niemand in dit land zou gedood of gevangengezet moeten worden vanwege zijn overtuigingen.’

Op 8 juni 1950 werd Milada Horáková ter dood veroordeeld, samen met drie makkers (Jan Buchal, OLdrich Peci, en Závis Kálandra). De laatste woorden die zij zou hebben uitgesproken waren (in vertaling): ‘Dit gevecht heb ik verloren maar ik ga met eer. Ik houd van dit land. Ik houd van deze natie, en streef naar haar welzijn. Ik ga zonder wrok naar jullie. Ik wens jullie, ik wens jullie….’.

Horákovás lichaam werd gecremeerd in het crematorium Strašnice, maar haar as werd niet aan haar familie gegeven. Het is onbekend waar dit gebleven is.

Ludmila Brozová-Polednová, het enige overlevende lid van de aanklagers in het Horáková proces, werd op 11 september 2008 veroordeeld tot zes jaar gevangenis wegens hulp bij de juridische moord op Milada Horáková. Zij was toen 86 jaar. In december 2010 werd zij vrijgelaten op grond van haar leeftijd en gezondheid. Zij stierf op 15 januari 2015.

 

Bronnen: Wikipedia, https://www.washingtontimes.com/news/2006/nov/15/20061115-103629-9821r/

 

Kaplan, Karel and Paleček, Pavel. Komunistický režim a politické procesy v Československu. Brno, 2001. p. 69,

 

Image: Wikipedia Commons, public domain https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Vazebn%C3%AD_fotografie_Milady_Hor%C3%A1kov%C3%A9.jpg