Een leven in Roemenië onder Ceausescu

Signalement van Nausicaa Marbe, Wachten op het Westen (Amsterdam, 2022) ISBN 9789044647280

 

Patrick van Schie

 

Het IJzeren Gordijn is inmiddels meer dan dertig jaar geleden weggevallen. Wat er achter dat Gordijn gebeurde is voor de meeste West-Europeanen geschiedenis. Dat ligt anders voor die mensen in of afkomstig uit Oost-Europa die oud genoeg zijn om het leven onder het communisme te hebben ervaren. Voor hen is het levende geschiedenis. En het zou voor West-Europeanen goed zijn er vaker kennis van te nemen hoe het leven onder een communistisch regime eruit zag.

De journaliste Nausicaa Marbe woont al veertig jaar in Nederland. Haar jeugd bracht zij echter door in het Roemenië van Ceausescu. Een hoek van het Sovjet-imperium waar in Nederland meestal minder aandacht voor was. Ceausescu werd bovendien toen hij aan de macht was door Westerse politici met alle egards ontvangen, omdat hij een relatief eigenzinnige buitenlandse politiek bedreef. Zo weigerde hij in 1968 troepen te leveren om met de Sovjet-Unie mee te doen aan de onderdrukking van de Praagse Lente. Voor de Roemenen zelf was zijn regime er niet minder onderdrukkend door.

Bij Nausicaa Marbe brachten de vrijheidsbeperkingen in Nederland onder corona (2020-2021) die uit het Roemenië van haar jeugd weer volop in de herinnering. Niet dat die vrijheidsbeperkingen dezelfde waren. Het leven in een democratie is onvergelijkbaar met dat in een communistische dictatuur. De tijdelijke beperkingen in verband met de coronacrisis zijn ook onvergelijkbaar met de uitzichtloosheid in het Roemenië van Ceausescu. Want dat het communistisch regime in 1989 zou vallen kon niemand voorzien. Het verschil illustreert Marbe onder andere met de ijver waarmee Nederlanders zich tijdens de lockdowns stortten op oude of nieuwe hobby’s en op de verbouwing van hun huizen. Dit laat zien dat Nederlanders vertrouwen hadden en hebben in hun toekomst. De Roemenen hadden daar geen aanleiding toe. Het land verviel. En waarom zou je ook (ver)bouwen aan iets dat niet jouw eigendom is of dat op elk willekeurig moment door de staat kan worden afgenomen?

Geboren in 1963 beleefde Marbe eind jaren zestig en de jaren zeventig als kind en tiener. Haar ouders waren sociaal-democraten. Dat betekende allerminst dat de communisten er socialistische broederliefde voor koesterden. Sociaal-democraten werden immers net zo min door de communisten geduld als welke andersdenkende ook. Nausicaa’s vader was bovendien toen de communisten na de Tweede Wereldoorlog aan de macht kwamen van de universiteit getrapt omdat hij uit een welgesteld milieu kwam. De bezittingen van de familie werden ‘genationaliseerd’; door de staat gestolen dus. Haar ouders probeerden in Boekarest een leven te leiden zonder al te veel door de communistische machthebbers te worden gehinderd, voor zover dat in zo’n dictatuur mogelijk is.

Marbe beschrijft hoe er tot halverwege de jaren zeventig nog wel allerlei voedselwaren konden worden gekocht of in restaurants genoten. Daarna verdwenen zulke waren geleidelijk aan en de producten die verdwenen kwamen niet meer terug. In die vroege jaren zeventig kon je op de markt nog ervaren wat werd voortgebracht door…een markteconomie. Je kon er nog rijpe perziken en vijgen, romige kaas en verse walnoten krijgen. ‘Op de markt kocht je lekkers, in de staatswinkels kocht je privileges’, schrijft zij om aan te duiden dat je in die staatswinkels slechts door omkoping bij de ambtenaar achter de toonbank gedaan kon krijgen dat hij enige moeite deed je van dienst te zijn.

Steeds minder was er op den duur echter te krijgen, steeds veelvuldiger en langer werden de rijen. Wie een rij zag sloot zich erbij aan zonder te weten wat er eigenlijk was te krijgen. Dát er een rij stond moest een teken zijn dat er iets te koop was dat elders niet meer te vinden was. Het voedsel werd allengs minder gevarieerd en minder smakelijk. De menukaarten in de restaurants verdwenen; je kon er nog slechts eten wat de pot schafte. De nog wel in Roemenië geproduceerde kwaliteitsproducten werden voor de export bestemd. Bijvoorbeeld goede, gave aardappelen. De bijna rotte exemplaren achtte het regime goed genoeg voor de Roemenen.

De materiële armoede, het gebrek en later zelfs de honger en de kou – door gebrek aan brandstof werd in de flatgebouwen ’s-winters niet hoger dan 7 graden Celsius gestookt – waren niet eens het ergste. Het ergste was natuurlijk dat men bijna niemand kon vertrouwen. En dat iedereen zomaar kon worden opgepakt. Toen Marbe in het Westen kwam [wie wil lezen hoe dat ging, leze haar boek] zag zij aan de gezichten en lichaamshouding van de burgers daar het grote verschil: het zelfbewustzijn van burgers die niets te vrezen hebben tegenover de schichtigheid van onderdanen die niet weten wie te vertrouwen maar wèl weten dat ze door de staat worden bespioneerd.

Als jong meisje spaarde Marbe plaatjes van Ceausescu, een man die altijd op de voorpagina van de krant stond en overal op billboards evenals elke dag op de TV te zien was. Haar ouders lieten haar begaan omdat het gevaarlijk zou zijn haar openlijk te waarschuwen, maar zij merkte aan hun houding wel dat haar plakboek hen niet beviel. Later, toen zij ouder was en zich ongemakkelijk begon te voelen bij de plaatjes van die altijd aanwezige vreemde man, begon ze vragen te stellen. Haar ouders sloten de ramen en deuren en borgen de telefoon op in een andere ruimte; er konden immers afluistermicrofoons in zijn geplaatst. Zij hoorde dat die man, Ceausescu, de macht had niet omdat het volk hem wilde maar omdat de Russen Roemenië het communisme hadden opgedrongen.

Eén van Nausicaa’s vragen aan haar ouders was waarom het Westen Roemenië en de andere satellietstaten niet kwam bevrijden. Ze kreeg te horen dat het Westen daar liever de vingers niet aan brandde. Toch slaat de titel van het boek niet op deze vraag of het antwoord. Haar ouders hadden al heel lang het plan hun dochter naar het Westen te brengen, zodat zij althans in vrijheid zou kunnen leven. Dit plan slaagde in 1982, toen Nausicaa op 19-jarige leeftijd in Nederland terecht kwam.

Dit heeft ervoor gezorgd dat de schrijfster de donkerste jaren, de laatste jaren van de Ceausescu-heerschappij, zelf niet heeft hoeven meemaken. Ook zijn haar ouders en zijzelf nooit als politieke gevangene opgesloten geweest. Marbe’s levendige verslag beschrijft het leven van een betrekkelijk doorsnee, zij het belezen Roemeens gezin onder het communisme tot 1982. Een gezin dat niet meeliep met de communisten maar dat zo onopvallend mogelijk probeerde te blijven. Daarbij weet Nausicaa vaak treffend te verwoorden hoe zo’n leven eruit zag. Bijvoorbeeld hoe haar moeder haar in het bovenvermelde gesprek waarin zij werd ingewijd in de aard van het regime vertelde hoe de communisten potentieel verzet braken: ‘door het mooiste wat mensen bindt te gijzelen, hun liefde en toewijding, zorg en trouw te vermorzelen alsof het iets verderfelijks was. Door familiebanden en vriendschappen te laten veranderen in mijnenvelden. Dit alles opdat iedereen die naar vrijheid verlangt en daar iets mee wil zichzelf niet anders kan zien dan als een tikkende tijdbom, een permanente dreiging voor zijn naasten. […] Als je weet dat je met één woord het leven van je kind kunt ruïneren, bedenk je je honderd keer voordat je in een koppige verzetsbui iets zegt. Dan houd je je mond.’