Doodbloedende vluchteling symbool voor de wreedheid van de Berlijnse Muur

17 augustus 1962: Peter Fechter door grenstroepen DDR vermoord

 

Patrick van Schie

 

Peter Fechter bloedt dood aan de verkeerde kant van de Muur

De jonge Oost-Berlijnse bouwvakker Peter Fechter raakte op een vlucht naar de vrijheid wereldberoemd. Ruim één jaar na het aanleggen van grensversperringen – op dat moment vaak nog vooral rollen prikkeldraad – door communistisch Oost-Duitsland op de grens tussen Oost- en West-Berlijn, waagde Fechter zich aan een vluchtpoging naar het vrije westelijk deel van de stad. Inmiddels waren de prikkeldraadrollen vervangen door een eerste Muur, nog niet zo hoog als die van de jaren zeventig en tachtig.

Samen met zijn bevriende collega Helmut Kulbeik rende Peter Fechter op een zwakke plek in de grensstrook naar de Muur. Kulbeik wist over de Muur heen te klimmen, maar Fechter werd tijdens zijn poging door twee vuursalvo’s in zijn bovenlichaam geraakt. Hij viel terug, aan de Oost-Berlijnse kant. Vlak tegen de Muur aan liggend werd zijn hulpgeroep genegeerd, bewust door de Oost-Duitse grenswachten en uit onmacht door West-Duitse politie-agenten aan de andere kant van de Muur. Na ruim een uur werd de inmiddels doodgebloede Fechter door Oost-Duitse grenswachten weggedragen.

Fechter was niet de eerste die bij een vluchtpoging over de Muur werd doodgeschoten. Maar zijn vluchtpoging en het wegdragen van zijn lichaam werden door Westerse media gefotografeerd en haalden de cover van het populaire Amerikaanse magazine Life. Zijn dood werd daardoor symbolisch voor de wreedheid van een regime dat liever zijn eigen burgers neerschoot en liet creperen dan toe te staan dat deze burgers de vrije wereld bereikten. De mislukte vlucht van Fechter, zijn tragische dood en het weghalen van zijn lichaam waren trouwens ook gefilmd, zo bleek toen na de val van de Muur de Stasi-archieven open gingen. Tegenwoordig staat er in  Berlijn een gedenkteken voor Peter Fechter, dat de woorden bevat “er wollte nur die Freiheit” [hij verlangde slechts de vrijheid]

 

De bouw van de Muur moest een massale uitstroom uit de DDR stoppen

In de periode tussen 1949 – de Duitse deling – en 13 augustus 1961 – de bouw van de Berlijnse Muur – waren ongeveer 2,7 miljoen Oost-Duitsers hun (nieuwe) land uit gevlucht naar het Westen. Dat konden zij vanaf 1952, toen er grensversperringen kwamen tussen de communistische DDR en de (vrije) Bondsrepubliek Duitsland, nog doen via Berlijn waar de vier grote overwinnende mogendheden uit de Tweede Wereldoorlog formeel gezamenlijk de macht uitoefenden. De grens tussen het oostelijk door Sovjet-troepen bezette deel van de stad en het vrije westelijk deel was namelijk nog niet afgesloten. Dagelijks passeerden tienduizenden Berlijners deze grens omdat zij in het ene deel van de stad werkten en in het andere deel woonden. Maar elk jaar zochten ook meer dan honderdduizend inwoners van het Duitse ‘arbeidersparadijs’ via Berlijn de Westerse vrijheid; in het topjaar 1953 (het jaar van een arbeidersopstand tegen het communistische regime in de DDR) waren het er zelfs 331.000.

Alleen al in het jaar 1961 verkozen tot en met 12 augustus ongeveer 207.000 Oost-Duitsers via Berlijn de vrijheid van het Westen boven de communistische dictatuur. In de nacht van 12 op 13 augustus maakte het Oost-Duitse regime daar, met de uitdrukkelijke instemming van de Sovjet-Unie, een einde aan. De communistische partijleider in de DDR, Walter Ulbricht, had begin van die zomer toestemming van het Kremlin gekregen voor de afsluiting van het ‘gat’ dat de grens tussen Oost- en West-Berlijn vormde. Nog op 15 juni had Ulbricht gelogen: “Niemand hat die Absicht eine Mauer zu errichten“ [Niemand is van plan een muur op te richten], terwijl hij nota bene zelf al tijden bij de leiders van de Sovjet-Unie op toestemming juist daarvoor aandrong.

Hoewel het Oost-Duitse regime meteen aan een zo ondoordringbaar mogelijke grensversperring bouwde – een operatie die strak werd geleid door Erich Honecker, die later Ulbricht opvolgde als partijchef in de DDR – was deze op veel plaatsen in het begin nog betrekkelijk provisorisch. Daardoor konden er in de resterende maanden van 1961 en in 1962 nog meer dan 14.000 vluchtpogingen slagen. Naarmate de Muur steviger en hoger werd en de strook ervóór van meer mijnen en automatische schietinstallaties werd voorzien, daalde het aantal geslaagde pogingen fors. In de jaren tachtig was dit aantal gezakt tot tussen de 160 en 300 per jaar (uitgezonderd 1988, toen 590 personen wisten te vluchten).

 

Slachtoffers aan de Berlijnse Muur

Als gezegd was Peter Fechter niet de eerste die bij een vluchtpoging over de Muur het leven liet. De eerste die bij zo’n poging stierf was de bejaarde Ida Siekmann die zich op 22 augustus uit een raam op de 3e verdieping van een huis aan de Bernauer Straβe liet vallen. Het huis stond pal aan de grens net in de oostzone; de straat vormde het vrije Westen. Maar Siekmann overleefde de val niet. Drie dagen eerder was de jonge Rudolf Urban ernstig gewond geraakt toen hij uit een raam aan dezelfde straat klom maar de aaneengeknoopte lakens scheurden. Hij zou enkele weken later – op 17 september – in een ziekenhuis sterven. De eerste vluchteling die door Oost-Duitse grenswachten werd doodgeschoten was de 24-jarige kleermaker Günther Litfin, die de Humboldthafen (op dat moment nog niet van versperringen voorzien) hoopte over te zwemmen doch op 10 meter afstand van de kade aan de Westerse kant werd doodgeschoten.

In totaal zouden vanaf augustus 1961 tot aan de val van de Muur op 9 november 1989 tussen 161 en 372 personen (afhankelijk van wie wordt meegeteld) bij een vluchtpoging over de Berlijnse Muur het leven laten, doodgeschoten of verongelukt. In deze laatste categorie valt ook het laatste overleden slachtoffer, de 32-jarige Winfried Freudenberg die op 8 maart 1989 met een zelf gefabriceerde ballon weliswaar over de Muur heen wist te varen maar toch om het leven kwam toen zijn ballon vervolgens neerstortte. Een maand eerder was de 20-jarige Chris Gueffroy door de Oost-Duitse Grenzpolizei doodgeschoten, de laatste die dit overkwam.

Dit zijn lang niet alle bij vluchtpogingen overleden Oost-Duitsers: alleen al bij een oversteek van de Oostzee zijn er 174 mensen verdronken. Van de ongeveer 5.500 mensen die langs deze weg de vrijheid zochten slaagde slechts 15% erin deze te bereiken. In de meeste gevallen waarin het mislukte werd de vluchteling gearresteerd en jarenlang in een gevangenis opgesloten.

Dat is ook minstens 71.000 Oost-Duitsers overkomen die het over de Berlijnse Muur probeerden. Zoveel veroordelingen wegens ‘Republikflucht’ zijn er officieel uitgesproken. Wie het communistische ‘arbeidersparadijs’ van Oost-Duitsland trachtte te ontvluchten werd tot ‘Staatsfeind’ oftewel ‘Staatsverbrecher’ bestempeld. Een lange celstraf als politiek gevangene onder een streng regime was hun lot; wie ‘geluk’ had werd geruild voor een in het Westen betrapte Oost-Duitse spion.

De Berlijnse Muur en de grensversperringen tussen de DDR en West-Duitsland maakten van het communistische deel van Duitsland natuurlijk één grote gevangenis. In die zin was iedereen die niet met het regime heulde een slachtoffer. De vluchtelingen wier pogingen mislukten waren dat natuurlijk (ten minste) dubbelop. Bovendien kregen ook hun familieleden met sancties te maken. Zo werd aan de zussen van Peter Fechter een beroepsverbod opgelegd. In communistische landen werden – en worden – niet alleen bezittingen gecollectiviseerd maar strafmaatregelen (tegen uitingen van verzet tegen het regime) al evenzeer.

 

Interessante links:

 

 

https://www.youtube.com/watch?v=a_vRABocl4M

 

 

Afbeelding: Polizeihistorische Sammlung/Der Polizeipräsident in Berlin https://www.chronik-der-mauer.de/en/chronicle/_year1962/_month8/?month=8&year=1962&opennid=176997&moc=1