“Waarom zou ik nog leven? Opdat dit systeem mij langzaam en genadeloos doodt? Dan is het beter om er meteen een einde aan te maken… Hier zal nooit vrijheid zijn. Zelfs het woord vrijheid is verboden.” Dit waren de laatste gedachten van Romas Kalanta, een 19-jarige leerling van de avondschool uit Vilijampolė, Litouwen, vóór zijn tragische en krachtige protestdaad.
Op 14 mei 1972 overgoot Kalanta zichzelf met drie liter benzine en stak zichzelf in brand voor het Staatsmuziektheater van Kaunas – precies op de plek waar het Sovjet-marionettenparlement in 1940 de Litouwse SSR had uitgeroepen en had verzocht om toetreding tot de USSR. Zijn zelfverbranding was een wanhopige en moedige protestactie tegen de Sovjetbezetting van Litouwen.
Kalanta’s daad schokte het land en leidde tot de grootste openbare onrust in Sovjet-Litouwen sinds de Tweede Wereldoorlog. Zijn afscheidsbriefje, dat tot aan de val van de Sovjet-Unie werd verzwegen, luidde: “Geef alleen het regime de schuld van mijn dood.” (Litouws: Dėl mano mirties kaltinkite tik santvarką.)
Zijn leven en de nasleep
Romas wilde priester worden, zoals hij in een schoolopstel schreef – een wens die hem onder toezicht en vervolging van de autoriteiten bracht. Met zijn lange haar, sympathie voor de hippiebeweging en zijn tekeningen werd hij later door de Sovjetpropaganda als geestesziek neergezet om zijn daad in diskrediet te brengen.
Hij volgde avondonderwijs terwijl hij overdag in een fabriek werkte. Na zijn zelfverbranding liep hij tweedegraads- en vierdegraads brandwonden op en overleed in de vroege ochtend van 15 mei 1972.
De Sovjetautoriteiten reageerden in paniek. Kalanta’s begrafenis werd twee uur vervroegd om publieke samenkomsten te voorkomen. Maar het was al te laat. Duizenden mensen gingen de straat op in Kaunas en riepen: “Vrijheid voor Litouwen!” en “Lang leve een onafhankelijk Litouwen!” De demonstraties op 18 en 19 mei trokken de grootste anti-Sovjet menigten in de hele USSR in die tijd. Sovjettroepen, parachutisten en de geheime politie sloegen hard terug en arresteerden meer dan 400 mensen, waaronder arbeiders, ambtenaren en studenten.
De onrust betekende een keerpunt in Sovjet-Litouwen. Alleen al in 1972 volgden 13 anderen Kalanta’s voorbeeld en pleegden zelfverbranding, onder wie V. Stonys (24) in Varėna, A. Andriuškevičius (60) in Kaunas, Zališauskas (62), en Juozapas Baracevičius (40) in Šiauliai. Deze vorm van protest ging ook in latere jaren door, zoals bij de zelfverbranding van Antanas Kalinauskas in een Sovjetlegeronderdeel in 1976.
Erfenis en erkenning
Het nieuws over Kalanta’s dood verspreidde zich snel over de wereld – slechts enkele dagen vóór het staatsbezoek van de Amerikaanse president Richard Nixon aan Moskou op 22 mei 1972. Litouwse gemeenschappen in het buitenland begonnen jaarlijkse herdenkingen van zijn offer, waarbij ze opriepen tot onafhankelijkheid van Litouwen.
Zijn dood droeg bij aan de groei van de nationale bevrijdingsbeweging, die uiteindelijk zou uitmonden in Sąjūdis, de Litouwse hervormingsbeweging van de late jaren 1980.
Romas Kalanta werd een nationaal symbool van verzet. Het gezicht van het iconische Vrijheidsstrijderstandbeeld in Kaunas is naar zijn beeltenis gemodelleerd. Elk jaar op 14 mei wordt zijn nagedachtenis geëerd. Litouwers wereldwijd hebben monumenten opgericht, postzegels uitgegeven en boeken gepubliceerd over zijn leven en zijn offer.
Op 4 juli 2000 werd Romas Kalanta postuum onderscheiden met de Orde van het Kruis van Vytis (1e klasse). (De Orde van het Kruis van Vytis is een Litouwse presidentiële onderscheiding die wordt toegekend voor heldhaftige verdediging van de vrijheid en onafhankelijkheid van Litouwen.) In 2005 werd hij officieel erkend als vrijheidsstrijder. Zijn graf werd in 1990 uitgeroepen tot historisch monument.
Image: Freedom Warrior, Kaunas ©Beata Bruggeman-Sekowska
Follow Us!