100 jaar geleden werd Georgië door de Sovjet-Unie bezet

Beata Bruggeman-Sękowska

 

100 jaar geleden, op 25 februari 1921, trok het 11e Rode Leger Tbilisi (de hoofdstad van Georgië) binnen. Daarmee werd 25 februari een van de meest tragische data in de geschiedenis van Georgië- de dag dat het land werd ‘gesovjetiseerd’.

 

Ondanks heroïsche opofferingen van het Georgische volk kwam in 1921 een einde aan de Eerste Democratische Republiek Georgië. De regering, die weigerde voor de Sovjets te capituleren, ging in ballingschap naar Frankrijk. Georgië verloor zijn onafhankelijkheid voor 70 jaar.

 

Rusland schond de overeenkomst die op 7 mei 1920 met de Democratische Republiek Georgië was gesloten, schoof het internationale recht terzijde en bezette Georgië via militaire interventie met het doel de politieke orde in Georgië te wijzigen. Ondanks steun van West-Europese staten verloor Georgië, dat alles tegen had, de strijd. De Sovjets konden het geïsoleerde land eenvoudig annexeren, zonder een officiële oorlogsverklaring. Georgië stond alleen tegenover de grootste repressieve machine, de Sovjet-staat, die het land intern als qua buitenlandse betrekkingen veranderde. Georgië raakte voor bijna een eeuw afgesneden van Europa.

 

Op 21 juni 2010 verklaarde Georgië 25 februari tot Dag van de Sovjet Bezetting, ter herdenking aan de invasie door het Rode Leger in 1921. Elk jaar worden op 25 februari dingen ter herdenking georganiseerd, zoals het halfstok hangen van de nationale vlag ter herdenking van de slachtoffers van de politieke onderdrukking door het communistische bezettingsregime.