Hoe de Polen een eeuw geleden Europa van het Rode leger redden
Patrick van Schie
Het is in West-Europa misschien wel een van de minst bekende veldslagen uit de twintigste eeuw, en toch een van de belangrijkste keerpunten: de slag bij Warschau in augustus 1920. Onverwacht versloeg de jonge republiek Polen het bolsjewistische Rode leger. Wat er zou zijn gebeurd als dit anders was gelopen, is gissen. Maar met de revolutiepogingen in het achterhoofd die zich na de Eerste Wereldoorlog her en der in Duitsland voordeden, was de kans vrij groot geweest dat het communisme zich al een eeuw geleden in het hart van Europa had kunnen nestelen.
Na de bolsjewistische (= communistische) staatsgreep in Petrograd van oktober (volgens onze kalender november) 1917 geraakte Rusland in een burgeroorlog. Die duurde tot in 1920. Tegelijkertijd zagen de Polen, wier land in 1795 van de kaart was geveegd, de kans schoon hun onafhankelijkheid te herwinnen. Eind achttiende eeuw was Polen door de drie omringende grote mogendheden opgeslokt: door Rusland (dat het grootste deel bezette, met ook de hoofdstad Warschau), Pruisen en het Habsburgse rijk (dat een kleine stukje bezette, met daarin de stad Krakow). In de negentiende eeuw waren de Polen verschillende keren in opstand gekomen. In het Westen kregen zij telkens sympathie maar de West-Europese landen konden niet voorkomen dat deze opstanden steeds door de Russen werden neergeslagen.
Het einde van de Eerste Wereldoorlog bood de Polen de kans op een eigen staat, te meer daar de nieuwe Europese orde dankzij de Amerikaanse president Wilson mede op het beginsel van nationale zelfbeschikking werd gestoeld. Bij de vredesbesprekingen van Versailles werden zo de west- en zuidgrens van Polen afgebakend, maar de oostgrens zou afhangen van de politieke en vooral de militaire ontwikkelingen aldaar.
De leider van communistisch Rusland, Lenin, besloot in januari 1920 dat het nieuwe Polen diende te worden aangevallen. Op dat moment was zijn bewind daar nog niet toe in staat. Het staatshoofd van van de jonge Poolse republiek, Pilsudski, besloot in maart van hetzelfde jaar een van de vijanden van communistisch Rusland, de Oekraïne, te hulp te schieten. Dit gebied trachtte ook een eigen republiek te stichten, en Pilsudski zag daarin een nuttige bondgenoot. Hij trok op naar Kiev, waar zich zo de regering van een onafhankelijk Oekraïne kon vestigen. Militair gezien was dit een succes. Politiek gezien was het minder handig richting de West-Europese landen. Die zagen Polen nu als een agressor, wat hen minder toeschietelijk maakte toen de Polen enkele maanden later in de verdrukking kwamen.
Of dit veel uitmaakte is overigens nog maar de vraag, want de publieke opinie in het Westen was allang oorlogsmoe. De Westerse landen waren eerder dan ook niet geneigd geweest tot het verlenen van serieuze steun aan de Witte (anti-communistische) legers in Rusland. Die Witte legers stortten in de eerste helft van 1920 in. Nu kon Lenin’s beslissing uit januari 1920 worden uitgevoerd. In één maand tijd (begin juli tot begin augustus) rukte het Rode Leger ongeveer 600 kilometer westwaarts op tot het op 20 kilometer afstand van Warschau kwam te staan. Eigenlijk was het niet eens zozeer een serie overwinningen als wel een actie van het Poolse leger die het midden hield tussen een terugtocht en een vaandelvlucht.
De paniek was groot, ook in West-Europese landen, maar vooral in Polen zelf. Een Westerse diplomaat beschreef hoe hij begin augustus in de straten van Warschau beklemd raakte tussen de vele katholieke processies waarmee de hulp van hogerhand tegen het bolsjewisme werd ingeroepen. Overigens stuurden met name de Fransen wel militaire adviseurs onder wie generaal Weygand, die in 1940 opperbevelhebber van het Franse leger zou worden. Hij werd echter door Pilsudski op beleefde afstand gehouden. In de Franse militaire delegatie zat tevens een jonge officier, die scherp waarnam en zijn ervaringen optekende en later zou publiceren. Deze jonge Fransman raakte in augustus en september vol bewondering voor de Polen en hun militaire prestaties. Zijn naam: Charles de Gaulle.
Vlakbij Warschau stuitten de Russische troepen onder leiding van de 27-jarige Toechatsjevski op onverwacht verzet van een Pools leger onder leiding van generaal Sikorski, de man die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog premier-in-ballingschap in Londen zou zijn. Sikorski wist zelfs de Russische troepen terug te dringen. Verder vanuit het zuiden stootte Pilsudski door naar een gebied ten oosten van Warschau, waardoor een deel van het Rode leger in de tang kwam te zitten. Nu was het de beurt aan het Rode leger om wanordelijk op de vlucht te slaan. Binnen een maand waren de Russen uit het gebied van het huidige Polen verdreven; half oktober – het moment dat een wapenstilstand werd gesloten – was het Rode leger 200.000 man kwijtgeraakt.
De wonderbaarlijke ommekeer – ‘het wonder aan de Weichsel’ (een rivier die onder andere door Warschau stroomt) – voorkwam dat het Rode leger verder in Europa kon doordringen. Integendeel; voorlopig bleven de communisten binnen de grenzen van Rusland waar zij zich voorlopig noodgedwongen op het verwerkelijken van een ‘socialisme in één land’ zouden gaan richten. Maar wat was de bedoeling van hun opmars in juli 1920 geweest? Rusland-kenner Orlando Figes meent dat het een ‘defensieve’ zet was; een ‘defensie’ die dan wel ten koste ging van de nieuwe Poolse staat. Figes staat echter onder de historici bijna alleen. Een reeks befaamde historici – onder wie Richard Pipes, Adam B. Ulam, Helène Carrère d’Encausse, Robert Service, Robert Gerwarth, Adam Zamoyski – noemt de aanval van het Rode Leger wel degelijk een poging tot verspreiding van de revolutie naar Polen én verder in Europa, in ieder geval naar Duitsland.
Dit was ook het devies waaronder Toechatsjevski op 3 juli 1920 het Rode leger liet oprukken: ‘De tijd van de afrekening is gekomen. Wij zullen de misdadige regering van Pilsudski verdrinken in het bloed van het verslagen Poolse leger. Richt je ogen op het Westen. In het Westen zal het lot van de wereldrevolutie worden beslist. Achter het lijk van Wit Polen ligt de weg naar de wereldbrand. Op de punt van onze bajonetten brengen wij geluk en vrede aan de zwoegende massa’s van de mensheid.’
Waar het communistische bewind zich op verkeek was hun steun onder arbeiders elders. De Poolse arbeiders (en boeren) verwelkomden het Rode leger allerminst. Hun patriottische gevoelens voor het zojuist van het Russische juk bevrijde Polen deden hen, ook nog eens aangespoord door de katholieke kerk die tegen het goddeloze communisme waarschuwde, naar de wapens grijpen. Zij kwamen echter níet op tegen hun vermeende bourgeois-onderdrukkers maar tegen de onderdrukkers die zij al één-en-een-kwart eeuw kenden: de Russen.
Hierbij kwam dat Toechatsjevski’s aanval niet werd ondersteund door het deel van het Rode Leger dat aan de zuidkant van Polen binnenviel. De ‘politieke commissaris’ van dit legeronderdeel – aan elke eenheid was zo’n pottekijker toegevoegd om politiek toezicht op de militaire commandant te houden – gunde Toechatsjevski niet de eer van het verspreiden van de wereldrevolutie. Hij besloot de orders die hij uit Moskou kreeg te negeren en de aandacht van zijn legeronderdeel te richten op Wenen en Boedapest met daarachter de hoofdprijs: Rome. Indien deze politiek commissaris erin slaagde Rome te veroveren, zou hém de lauwerkrans ten deel vallen, zo dacht hij. Hij bereikte dit echter in de verste verte niet, maar wel dat de Russische aanval op Warschau ernstig werd verzwakt. De naam van deze eerzuchtige politieke commissaris? Jozef Stalin.
Verder lezen?
Een goed boek dat geheel is gewijd aan ‘het wonder aan de Weichsel’, alsmede de aanloop ernaar en hoe het de hoofdrolspelers is vergaan, is: Adam Zamoyski, Warsaw 1920. Lenin’s failed conquest of Europe (Londen, 2008).
Afbeelding: schilderij het ‘wonder aan de Weichsel’ door Jerzy Kossak.
Follow Us!