Lenin als grondlegger van het repressieve en moorddadige communisme

Patrick van Schie

 

Een eeuw geleden, op 21 januari 1924, overleed Vladimir Iljitsj Oeljanov, bekender onder de naam Lenin. Nog altijd ligt zijn gebalsemde lichaam in het mausoleum op het Rode Plein in Moskou. Communisten vereren hem nog steeds; en niet alleen de ouderen. De Britse Marxist Student Federation (MSF) bijvoorbeeld stelt op haar site: “Lenin was without doubt one of the greatest revolutionairies of our time.” Geen enkele kritische kanttekening wordt daarbij geplaatst, integendeel: “It is a monstrous lie to suggest that Stalinism is the continuation of the democratic regime of Lenin, as the apologists of capitalism claim.”

Dit raakt aan een wijder verbreide opvatting, namelijk dat het communisme an sich en in de begintijd van de Sovjet-Unie goed zou zijn geweest en dat het pas door en onder Stalin zou zijn geperverteerd. Volgens die gedachte is het slechts ongelukkig dat Stalin na de dood van Lenin in de Sovjet-Unie aan de macht wist te komen; Lenin had dit willen voorkomen door te waarschuwen dat Stalin gevaarlijk was.

De misvatting over een ‘goede’ Lenin wordt ten dele door onnauwkeurig of bewust misleidend geschiedenisonderwijs gevoed. Lenins waarschuwing voor Stalin wordt dan wel vermeld, wat de eerste jaren van communistische heerschappij over de Sovjet-Unie betekenden lang niet altijd. Misschien is het indicatief dat boeken van een historicus als de Brit Eric Hobsbawm (gestorven in 2012), zijn leven lang lid van de communistische partij, in het Westen veelvuldig als standaardwerken aan onderwijsinstellingen werden voorgeschreven. Hobsbawm hield zichzelf voor: “Drawn yourself in Leninism. Let it become your second nature.” En na weer eens in Lenins werken te hebben gelezen, tekende hij op: “Astonishingly how that cheers me up and clears my mind.”

 

Andersdenkenden de mond gesnoerd

Lenins boeken en pamfletten zijn doortrokken van scheldpartijen op wie het maar waagde met hem van mening te verschillen. Het zegt al iets wanneer iemand dat als opbeurend ervaart. Zolang Lenin de leider van een weinig betekenend partijtje was moest hij het bij ordinaire scheldpartijen laten, maar toen Lenin en zijn bolsjewieken in oktober 1917 via een staatsgreep aan de macht kwamen werd de persvrijheid binnen twee dagen afgeschaft. Lenin verklaarde: “Toestaan van bourgeois kranten zou betekenen dat je ophoudt socialist te zijn. […] Wie nu over persvrijheid spreekt kiest voor achteruitgang en houdt de weg naar het socialisme op.” In de eerste maanden werden bladen van andere socialistische bewegingen nog wel geduld, maar na een half jaar werden ook deze verboden. Daarna bepaalde enkel de communistische partij(leiding) nog wat mensen mochten lezen en horen en wat als ‘waarheid’ (Pravda) gold.

Met politieke partijen van tegenstanders ging het al niet beter. De Russische regering van voor de staatsgreep had nog landelijke verkiezingen voor een nieuwe Doema (parlement) georganiseerd. Die vonden wel doorgang, zij het in de door de bolsjewieken (communisten) beheerste gebieden onder forse intimidaties. Desalniettemin haalden de bolsjewieken ‘slechts’ 24% van de stemmen. De eerste dag dat het nieuwe parlement bijeenkwam, werd het meteen met geweld door de communisten uiteengejaagd. Andere partijen dan de communistische werden algauw verboden.

Binnen de communistische partij zelf werd het democratisch centralisme ingevoerd. Dit hield in dat in de partijtop nog wel debatten mochten plaatsvinden, maar dat zodra daar een beslissing viel de minderheid diende te gehoorzamen. Alle lagere echelons van de partij dienden de besluiten kritiekloos door te voeren.

 

De Tsjeka en de ‘Rode Terreur’

Een van de allereerste daden van het nieuwe communistische regime na de staatsgreep in oktober 1917 was de oprichting van een eigen geheime politie de Tsjeka. Dit was een voorloper van de (in de jaren vijftig opgerichte) KGB. Tegenstanders van het communisme werden tot “vijanden van het volk”  verklaard, en Lenin had er nooit een misverstand over laten bestaan wat daarmee moest gebeuren: “Je moet ze op hun kop slaan, hen meedogenloos slaan.” Bij slaan diende het zeker niet te blijven, getuige bijvoorbeeld Lenis aansporing twee maanden na de machtsovername: “Zolang we geen terreur toepassen tegen speculanten – ter plekke een kogel door hun hoofd – komen we nergens.” In de zomer van 1918, nog voordat een aanslag op hem werd gepleegd die tot een stevige intensivering van de Rode Terreur leidde, prees hij “massaterreur” aan bij andere leidende communisten. Lenin schreef: “We moeten beslist de energie en het massakarakter van de terreur aanmoedigen.”

Het bleef helaas niet bij woorden. Al in de eerste paar maanden werden 800 socialisten-revolutionairen (volgelingen van de grootste partij bij de Doema-verkiezingen) en 512 andere politieke gevangenen in de hoofdstad Petrograd geëxecuteerd. Historicus en Ruslandkenner Sean McMeekin schrijft dat er in de eerste twee maanden van het communistische bewind al twee keer zoveel mensen door de Tsjeka zijn vermoord dan de Okhrana (de geheime politie van de tsaren) in een hele eeuw tot slachtoffer had gemaakt.

De schattingen over het totale aantal bewust in de eerste jaren – onder Lenin – door het communistische regime vermoorde tegenstanders, inclusief arbeiders die het waagden te staken tegen het nieuwe bewind, lopen nogal uiteen, wat mede te maken heeft met de chaotische toestanden in de jaren van burgeroorlog. De Tsjeka zelf maakte in 1922, het jaar waarin Lenin een eerste hersenbloeding kreeg, bekend op dat moment 12.733 executies te hebben uitgevoerd. Het werkelijke aantal ligtaanzienlijk hoger. Het tsarengezin behoorde tot de bekendste slachtoffers, maar er werd op veel grotere schaal gemoord. Schattingen van serieuze historici schommelen tussen ruim 50.000 en een half miljoen bewuste executies; daar zijn gevallenen in de strijd (de burgeroorlog) en als gevolg van hongersnood door de inbeslagnames van graanoogsten door het Rode Leger niet bij inbegrepen.

Robert Conquest, een van de meest vermaarde kenners van de terreurdaden in de Sovjet-Unie (ook voor de latere perioden) schat dat er ongeveer 140.000 mensen in de eerste vijf jaar van het bolsjewistische bewind zijn geëxecuteerd. Indien die schatting klopt heeft Lenin in 5 jaar aan de macht tien keer zoveel mensen bewust om zeep geholpen als de Spaanse dictator Franco later in een periode van bijna veertig jaar zou doen.

 

Oekraïne, getekende executiebevelen en de Goelag

De Rode terreur bleef niet beperkt tot de republiek Rusland. In een half jaar tijd in 1919 werden in Oekraïne duizenden en duizenden tegenstanders van het communisme om zeep geholpen, in bijvoorbeeld steden als Kiev (ten minste 3.000), Charkov (tussen 2.000 en 3.000) en Odessa (ongeveer 2.200). Bovendien werd op de grotendeels in Oekraïne wonende kozakken genocide gepleegd: in de jaren 1919 en 1920 zijn tussen de 300.000 en een half miljoen kozakken vermoord, op een bevolking van 3 miljoen.

Bekend is dat in een latere periode van terreur in de Sovjet-Unie executiebevelen door Stalin persoonlijk werden getekend. Dit was geen nieuwigheid van hem. Ook Lenin heeft veel executiebevelen persoonlijk ondertekend. De uitvoering bleef trouwens niet beperkt tot ‘eenvoudigweg’ doodschieten. De Tsjeka praktiseerde de meest gruwelijke executiemethoden van het gooien van mensen in hoogovens tot het laten opeten door ratten, en nog allerlei andere vreselijke manieren om mensen op de meest pijnlijke manier aan hun einde te laten komen.

De Goelag is al evenmin een uitvinding van Stalin. Reeds in september 1921 werden meer dan 60.000 mensen door het communistische regime gevangen gehouden en afgebeuld in concentratiekampen, meest in het ijskoude noorden van Rusland gelegen.

 

Conclusie

Lenin stierf als gezegd een eeuw geleden. Hij was toen 6¼ jaar aan de macht. Maar, zo wordt wel gezegd, in mei 1922 kreeg hij al een hersenbloeding. Voor wat daarna gebeurde zou hij dan niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Zelfs als dit waar was zijn onder zijn bewind honderdduizenden mensen bewust door het regime vermoord, niet alleen met medeweten van Lenin maar juist ook als gevolg van zijn aansporingen tot meer terreur en soms nadat hij executiebevelen zelf had ondertekend. In werkelijkheid raakte Lenin pas na zijn derde hersenbloeding, in maart 1923, verlamd. Hij is dus op zijn minst zelf verantwoordelijk voor wat er onder de eerste 5½ jaar communistisch regime is aangericht, los van voor al de slachtoffers van het regime vanaf die tijd door wat Lenin heeft opgericht en in gang gezet.

Stalin zette voort wat Lenin is begonnen. Het betreft slechts een verschil in schaal, waarbij we moeten bedenken dat de Rode Terreur van Lenin al grootschalig was. Een ander verschil is dat Lenin de communistische partijtop ongemoeid liet, terwijl topcommunisten onder Stalin hun leven ook niet zeker waren. Dit kan echter moeilijk als een teken van mildheid laat staan goedertierenheid worden beoordeeld. Of je ‘burgerlijk’ dan wel een niet-communistisch socialist was, het maakte voor Lenin niet uit. Voor tegenstanders kende hij geen genade.

Lenin was gewelddadig en moorddadig, in woorden en in daden. Met hem ging de eerste tirannieke communistische heerser heen; Zijn slechte voorbeeld heeft helaas tal van communistische heersers na hem geïnspireerd.

 

foto: ©Beata Bruggeman-Sekowska, Centraal Eastern Europe Center, Grutas Park, Litouwen